door Jilles Mast.
Op een recente bijeenkomst over werkdruk op de universiteit betwijfelde niemand dat de werkdruk voor docenten en ook voor studenten het afgelopen decennium enorm is gestegen. Er moet steeds meer, maar er zijn relatief steeds minder middelen. De oplossingen om het geldgebrek op te vangen leiden echter tot andere problemen die net zo groot zijn. Toch lijkt het er niet op dat de universitaire gemeenschap klaar is om haar pijlen op de politiek te richten.
Dat de werkdruk voor docenten de afgelopen tien jaar is toegenomen is niet alleen een kwestie van perceptie, maar de realiteit. Rector van der Zwaan wees op de verdubbeling van het aantal studenten en de stijging van het aantal publicaties. De nationale studentenpopulatie is in tien jaar tijd met 80.000 gestegen naar 245.000 en het aantal publicaties van de Universiteit Utrecht in vijf jaar van 7050 naar 7800. De omvang van het personeel is echter min of meer gelijk gebleven. “Er moet relatief meer met relatief minder”, aldus van der Zwaan, “ de politiek trekt een streep”.
Het ziet er niet naar uit dat hier de komende jaren verandering in komt: de werkdruk zal door de bezuinigingen alleen maar toenemen. Joop Schippers, hoogleraar arbeidseconomie, wees erop dat dit ook geldt voor studenten. Vanwege de afschaffing van de studiefinanciering is het waarschijnlijk dat meer studenten vaker een bijbaan zullen moeten nemen om de huur te kunnen betalen. In deze tijd van ‘voor jou tien anderen’ komt daar nog bij dat je bijna geen baan kunt vinden die bij je opleiding past als je geen dingen hebt gedaan die je cv opleuken.
De oplossingen die worden bedacht om de bezuinigingen op te vangen maken niet alleen de werkdruk hoger, maar gaan ook ten koste van de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek. Neem het snijden in de overhead kosten op het gebied van ondersteunend personeel: In Utrecht is het percentage begeleidend personeel gezakt van 61,7% in 2000 naar 42,6% in 2011. Op het eerste gezicht een goede ontwikkeling. We willen natuurlijk graag een universiteit die vooral geld uitgeeft aan onderwijs en onderzoek. Een vrouw in de zaal merkte echter op dat zij in de afgelopen vijf maanden veertig uur had besteed aan administratieve klusjes die vroeger door student-assistenten werden gedaan, “de potjes hiervoor zijn grotendeels wegbezuinigd en nu sta ik met mijn dure salaris kopietjes te maken en cijfers in te voeren”. Tijd die zij liever had besteed aan haar onderzoek en onderwijs.
Het fundament van de toenemende werkdruk is het financieringsmodel van het hoger onderwijs waarin, zoals van der Zwaan zelf zei, “perverse prikkels” zitten: hoe meer studenten en publicaties, hoe meer geld. De nadruk ligt op de kwantiteit en dit gaat ten koste van de kwaliteit. De analyse klopt, maar de reactie van het bestuur op dit probleem is het tegenovergestelde van wat je zou verwachten. Dit blijkt uit de prestatieafspraken die afgelopen lente werden gemaakt met het ministerie van onderwijs. Hierin staat dat de Universiteit Utrecht meer studenten wil laten slagen, een hoger percentage honours-studenten wil, meer contacturen en beter onderzoek.
De universiteit wil en/en, omdat ze is verleid door de pot met goud die toenmalig secretaris van onderwijs Zijlstra heeft beloofd: hoe hoger de aspiraties van de universiteiten, hoe hoger de beloning die ze krijgen als ze het halen. Sterker nog, universiteiten kregen zelfs extra geld voor het enkel benoemen(!) van hun ambities. Opvallend genoeg werd op deze bijeenkomst ook de intrinsieke motivatie geprezen van het academische personeel. Er werd gezegd dat keer op keer uit onderzoek was gebleken dat de motivatie om te presteren niet toeneemt door extra beloning. Wat echter op persoonlijk niveau waar is, wordt op institutioneel niveau ontkend.
Dezelfde schizofrenie was terug te zien toen de prestatieafspraken werden gemaakt en iemand vroeg of er rekening was gehouden met de werkdruk. Het antwoord van de rector was simpelweg ‘nee’. Het lijkt me geen revolutionair besef dat je niet meer kunt doen met minder; dat er altijd iemand moet zijn die de klappen opvangt en dat je hier rekening mee moet houden.
Aan het einde van de bijeenkomst hield de rector nog een, ongetwijfeld oprecht, pleidooi voor ‘slow science’ en het belang van ‘community’ op de werkvloer. Hij uitte zijn teleurstelling over het feit dat niemand iets had gedaan met die initiatieven. Tja, iets met tijdgebrek waarschijnlijk. Hoe leuk zo’n verhaal ook klinkt, het staat haaks op wat er wordt gedaan en gepland. De weg die is ingeslagen zal de werkdruk alleen maar verhogen, net als de spanningen op de werkvloer. Het Haagse spelletje meespelen van ‘meer met minder’ gaat gewoon niet werken en het wordt hoog tijd dat dit wordt erkend.
Pingback: Krantje Boord #15 ligt voor je klaar | Nieuws | Kritische Studenten Utrecht