Hoe verder met de studentenstrijd
door Jilles Mast
Wat kunnen we leren van de manifestatie op de 21e? Hoe gaan we nu verder om de kabinetsplannen tegen te houden? En hoe kunnen studenten zélf strijden voor hun recht op onderwijs?
21 januari en platform Kenniscrisis
Zoals te verwachten was heeft de manifestatie van 21 januari, georganiseerd door de LSVb, ISO en de LKvV, er niet toe geleid dat het kabinet haar plannen in de prullenbak heeft gegooid waar deze volgens 15.000 studenten en docenten thuishoren. Dus hoewel de opkomst hoog was en heel Nederland heeft kunnen zien dat studenten en docenten boos zijn, moeten we verder om de plannen tegen te houden, maar hoe?
De manifestatie zelf was, zoals een student het in de Volkskrant kort en duidelijk verwoordde, “een beetje suf.” De partijbonzen die waren uitgenodigd als sprekers, in combinatie met de feeststemming die werd gecreëerd, maakten duidelijk dat de studenten behandeld werden als een passief publiek. Het serieuzere werk, zo lijkt de gedachte, moet maar overgelaten worden aan de studentenbonden en de politiek. Het vooroordeel dat studenten alleen maar komen opdagen als er een feestje is werd later gelukkig ontkracht toen meer dan duizend studenten uit zichzelf naar het Binnenhof en het ministerie van OCW liepen. Hier ging het er, zoals iedereen waarschijnlijk weet, wat serieuzer aan toe.
Zowel de inhoud als de vorm die gekozen zijn voor de 21e laten zien dat de studentenbonden in eerste instantie lobbyclubs zijn en geen actieclubs. Deze lobby, zo wordt gedacht, wint aan kracht zolang men politiek ‘neutraal’ is. Zo blijven de lijnen naar alle politieke partijen open. Bijkomend voordeel is dat de manifestatie op deze manier breed toegankelijk was. Hoe meer mensen, hoe krachtiger de lobby, zo wordt gedacht. Van de acties die na afloop plaatsvonden bij het Binnenhof en het OCW werd, tot spijt van de studenten die hier aan meededen, in eerste instantie dan ook afstand genomen door de organisatie van de manifestatie om de banden met de politiek niet te schaden.
Het nadeel van deze neutraliteit zie je ook inhoudelijk terug. De manifestatie richtte zich maar op één onderdeel van de bezuinigingen op onderwijs, namelijk de boete voor langstudeerders. Dit was blijkbaar het enige waar zowel de LSVb, ISO en LKvV alledrie achter konden staan – niet in het minst omdat de ‘Halbeheffing’ vooral studenten raakt die bestuurservaring willen opdoen. Het resultaat hiervan was echter dat er een mensenmassa op het Malieveld stond met een boodschap die al vóór het eventuele onderhandelen met de regering was verwaterd tot bijna niets. Waar was het geluid tegen alle andere bezuinigingsmaatregelen in het onderwijs?
Hoe nu verder?
De eerste stap is dat onze boodschap en eisen zowel aangescherpt als verbreed moeten worden.
De eerste stap is dat onze boodschap en eisen zowel aangescherpt als verbreed moeten worden. Oftewel, wanneer het over onderwijs gaat niet alleen de ‘Halbeheffing’ aanhalen, maar ook het behoud van studiefinanciering voor de master, de kwaliteit en toegankelijkheid van onderwijs, het gebrek aan democratie in onderwijsinstellingen, en zo verder.
De verbreding komt hier logisch uit voort. Je kunt moeilijk zeggen dat je tegen alle bezuinigingen in het onderwijs bent wanneer dat tot gevolg heeft dat er extra wordt gesneden in andere sociale voorzieningen. Het is dan ook belangrijk dat studenten zich verbinden aan andere sectoren en bevolkingsgroepen die ook worden getroffen door de aangekondigde bezuinigingen. Op deze manier wordt voorkomen dat verschillende groepen tegenover elkaar komen te staan, bijvoorbeeld kunstsector vs. de zorg, en wordt solidariteit en samenwerking gestimuleerd. Samen staan we ten slotte sterker dan alleen.
Als we het hebben over welke concrete acties hierbij passen dan kunnen er diverse tactieken worden toegepast die elkaar zouden moeten versterken. Een massale manifestatie is goed om te laten zien dat het verzet tegen deze plannen breed gedragen wordt. Maar dit alleen houdt de plannen niet tegen. De regering moet gedwongen worden naar ons te luisteren. Ze moeten denken: als we ze nou gewoon geven wat ze willen dan houden ze ten minste op met dit verzet.
Er zijn vele manieren van actievoeren. Behalve het organiseren van manifestaties kan er gedacht worden aan acties die de normale gang in het onderwijs kunnen verstoren: sit-ins, bezettingen, blokkades, demonstraties. Ook in de portemonnee kunnen we ze raken. Bijvoorbeeld door massaal te weigeren de boete te betalen.
Dat de verschillende vormen van directe actie werken is in meerdere landen bewezen. Zo heeft de studentenbeweging in Kroatië al drie jaar lang succesvol het instellen van collegegelden in het hoger onderwijs tegengehouden met behulp van grootschalige bezettingen.
De manifestatie van de 21e heeft laten zien hoeveel studenten zich zorgen maken over de ontwikkelingen in het onderwijs en de noodzaak om hier iets tegen te doen. We moeten ons echter niet laten afschepen door te vertrouwen op veranderingen in het kabinetsbeleid na de Eerste Kamer verkiezingen. Belangrijke progressieve veranderingen in de maatschappij zijn historisch altijd van onderaf gekomen. We moeten dus vooral rekenen op onszelf en onze capaciteit om de veranderingen die we willen te bereiken, zowel in het onderwijs als in de samenleving.
Het IS een KENNIS-CRISIS:
– over de werking van het wereldwijde kapitalistische systeem
– over alternatieven op allerlei gebieden
– we kennen elkaar niet genoeg!
http://www.nieuwemedianieuws.nl
Pingback: Studentenprotest Den Haag 12 april « Kritische Studenten Utrecht