Paul Verhaeghe – Identiteit

Klinisch psycholoog en psychoanalyticus Paul Verheaghe onderzoekt in zijn nieuwe boek op een doordachte wijze de effecten van dertig jaar neoliberalisme en haar organisatie van arbeid en maatschappij op onze identiteit. Verhaeghe stelt dat er geen wezenlijke menselijke identiteit is; wie wij worden hangt grotendeels af van onze omgeving. Identiteit is dus steeds een product, een constructie op grond van een wisselwerking tussen degene die de identiteit draagt en de ruimere omgeving.

Ingekorte versie van de recensie geschreven door Martijn Jeroen van der Linden op globalinfo.nl

De mens is volgens Verhaeghe van nature goed, het is de postmoderne maatschappij beïnvloed door het neoliberalisme die ons slecht maakt.Verheaghe legt uit hoe het neoliberalisme de nieuwste generatie heeft beïnvloed. Volgens hem is er een generatie opgegroeid die allemaal dezelfde boodschap te horen heeft gekregen, namelijk dat elke behoefte, elk verlangen perfect te bevredigen is, bovendien zelfs op de korte termijn, en dat genieten via consumptie het belangrijkste levensdoel is. Het onderwijs heeft hen erg gestimuleerd in het neoliberaal denken.

Verhaeghe gaat in Identiteit ook in op het nature-nurture debat; hij pleit voor balans; hij concludeert dat de waarheid in het midden ligt. Volgens Verhaeghe zit onze identiteit dus niet enkel in onze genen en zijn mensen geen competitieve individuen zoals nieuwste versie van het sociaaldarwinisme ons wil doen geloven. De mens is een sociaal dier waarbij de affectieve onderbouw (buikgevoel) in cruciale situaties veel belangrijker is dan de rationeel-cognitieve bovenbouw. Hij haalt Frans de Waal aan die op basis van onderzoek concludeert dat primaten niet wezenlijk goed (empathisch en altruïstisch) of slecht (egoïstisch en agressief) zijn, maar dat omstandigheden (omgeving) bepalen in welke richting het gedrag gaat. Ook de mens is als sociaal dier zowel gericht op solidariteit als op egoïsme. Omgevingsfactoren bepalen wat de overhand krijgt. De gemeenschap waarin de identiteit wordt gevormd bepaalt dus de invulling van de identiteit van haar leden, die samenhangt met de wijze van uitwisseling binnen die bepaalde maatschappij. Verschillende economische systemen bepalen verschillende vormen van uitwisseling en bijgevolg andere identiteiten binnen andere sociale verhoudingen.

Verhaeghe sluit af met een pleidooi voor een nieuwe ethiek die gebaseerd is op zelfzorg om het goede leven te bereiken; die gebaseerd is op het idee dat we onze onvolkomenheid, onvrede en eenzaamheid niet in termen van schuld bij de ander moeten leggen; dat we via zelfzorg zelf moeten veranderen; dat zelfzorg (in het Grieks epimeleia) in de juiste vormgeving ook zorg voor de ander en de gemeenschap met zich meebrengt; en dat die verandering gaat door en via het veranderen van onze waarden. Wij moeten ons dus allemaal veranderen van consumenten naar burgers die zich verantwoordelijk voelen voor de gemeenschap. Verhaeghe pleit voor een andere organisatie van het werk waarbij zelfsturing en bottum-up doelen stellen richtinggevend zijn.

De antwoorden vanuit het collectief van het neoliberalisme zijn niet de goede antwoorden. Zoveel is duidelijk na het leven van het boek Identiteit. Deze hebben geleid tot individualisering, atomisering en eenzaamheid, tot de reductie van mensen tot louter consumenten die elkaar beconcurreren; tot individuen die in de illusie leven dat ze uniek zijn terwijl wij slechts kopieën zijn van elkaars exclusiviteit. En voor alle duidelijkheid: Verhaeghe heeft het dan niet over anderen maar over jij en ik. Het juiste antwoord op het op het neoliberalisme ligt volgens hem dus in een nieuwe kritische beweging die een nieuwe politiek bestel nastreeft dat de steeds moeilijke en noodzakelijk evenwichtsoefening nastreeft tussen gelijkheid en verschil, groep en individu, verplichte gelijkheid en vrije keuze. De inspiratie voor deze gedachte wordt geleverd door Michel Foucault. Wij zullen dit zelf moeten doen door keuzes die wij maken op basis van veranderde waarden. Het boek Identiteit onderbouwt de noodzaak voor deze verandering op een overtuigende wijze, wat we nu precies kunnen doen blijft echter wat filosofisch. Toch is het boek een aanrader voor eenieder die het neoliberalisme wil overwinnen.