door Jelle Bruinsma
De overheid moet gedwongen worden de bezuinigingen te stoppen, en dit zal niet gedaan worden door organisaties als de LSVb. Het is aan ons..
Een artikel over de studentenbeweging moet beginnen met de opmerking dat de beweging nog in zijn kinderschoenen staat. Want een beweging bestaat uit vele organisaties en groepen studenten die dingen organiseren. De ‘beweging’ heeft nu grotendeels een ander karakter. Het zijn voornamelijk de besturen van enkele grote organisaties die de strategie proberen te bepalen en een route uitstippelen. Zij bepalen: dan is er actie, dan vragen wij de studenten langs te komen en mee te doen. Hoofdzakelijk beperken zij zich echter tot lobbyen.
Dit is vooral de rol waar de LSVb voor kiest, het richten op de lobby- en mediastrategie. De actiestrategie staat vooral in dienst van het lobbyen. Het idee is om door middel van overleg met de overheid de overheidsplannen te wijzigen. Na 21 januari heeft de LSVb zelfs besloten zelf geen acties meer te organiseren.
Maar daaronder borrelt het. Er is steeds meer onvrede over de beperkingen van dit model. Zo was er zeer veel bezwaar tegen de feestachtige stemming die gecreëerd werd op 21 januari. Er komen dan ook steeds meer zelfstandige acties van studenten op. Lokaal in steden, maar ook op de 21e, waar in totaal zo’n 1500 studenten besloten dat zij een actief protest wilden. Dat zij zelf wel bepalen hoe ze hun woede uiten, bijvoorbeeld door naar de Tweede Kamer of het Ministerie van Onderwijs te trekken. Daarbij worden er steeds meer nieuwe clubjes opgezet, zoals het Studenten Actie Comité Utrecht (SACU). Zulke groepen zijn samen met enkele bonden en linkse organisaties bezig een oppositiebeweging te creëren. Zij richten zich terecht niet op lobbyen, maar op bewustwordingscampagnes en actie; oftewel het opbouwen van de studentenbeweging.
Lobbyisten willen niet dat er ongecontroleerde dingen gebeuren, want zij moeten zich daarvoor verantwoorden tegenover deftige politici. De achterliggende gedachte bij het lobbymodel is dat we in een democratie leven waarin politici de mensen zijn die hun ideeën proberen te verwezenlijken en rechtmatig over ons leven beslissen. Overigens zouden we met politici in overleg moeten gaan, want zij vormen de rechtmatig gekozen regering. Dit gaat echter voorbij aan het feit dat regeringen vaak niet doen wat de meerderheid wil; dit geldt voor de onderwijsafbraak, maar ook voor de oorlog in Afghanistan en de Europese Grondwet.
Zijlstra is niet onze bondgenoot of medeburger die gewoon een andere mening heeft. Hoge functionarissen en politici dienen andere belangen. Ze zijn onderdeel van een proces dat zich al decennia afspeelt onder de naam neoliberalisering. Dit betekent weinig anders dan het afbreken van de sociale kant van de staat. Minder staat = meer lasten voor burgers = minder lasten voor bedrijven en rijken = meer invloed bedrijfsleven.
Bovendien, een overheid die zo vastberaden is tegen verzetssentimenten in de samenleving in te gaan, gaat de maatregelen niet van tafel vegen door onderhandelingen. Zij moet hiertoe gedwongen worden. Ze moet geen andere keus meer hebben. We moeten de acties doorzetten en intensiveren. We moeten bestuursgebouwen bezetten, wegen blokkeren, steden platleggen. Niet één keer, maar aanhoudend. In de jaren ’90 legden de Nederlandse studenten het spoor in Utrecht plat, in Italië blokkeerden ze maanden geleden hele steden en in Engeland zijn ze het hoofdkantoor van de barbaarse Tory Party binnengestormd.
Laten we hierbij niet de lessen uit het verleden vergeten: verzet heeft zin. Stemrecht, vrouwenrechten, noem het maar op: allemaal te danken aan die dappere mensen die zich hebben georganiseerd en verzet. Zodoende hebben zij de ziel van de samenleving veranderd, maar ook wetswijzigingen afgedwongen. Daar waar bevolkingen indutten, pakken overheden rechten weer af. Dat dreigt nu te gebeuren met het recht op onderwijs.
Om de overheid te verslaan moeten we nu eerst hard aan de slag met het opbouwen van de studentenbeweging. Het is onze taak netwerken op te bouwen en medestudenten te overtuigen dat demonstreren zin heeft. Uiteindelijk zullen we ook de handen ineen moeten slaan met andere groepen die getroffen worden door dit afbraakkabinet: we hebben dezelfde belangen. Zo kunnen we uiteindelijk positieve sociale verandering bereiken. Voor toekomstige generaties studenten, maar ook voor de rest van de samenleving.
Dit is een verkorte versie van een langer stuk dat eerder verscheen op deze website: Studentenbeweging van de studenten zelf
Pingback: Krantje Boord Nr. 6 April 2011 is uit « Kritische Studenten Utrecht