Een nieuwe fase in de sociale strijd.
door Pouyesh Vafaie.
Al meer dan 11 weken staken de schoonmakers voor betere arbeidsvoorwaarden. Waar deze voorwaarden voor andere sectoren vanzelfsprekend mogen zijn, is dat helaas niet zo in de schoonmaaksector. Doorbetaald krijgen als je ziek bent? Niet de eerste twee dagen. Praten met anderen tijdens je werk? Nee liever niet. Twee keer zo veel schoonmaken in dezelfde tijd met dezelfde hoeveelheid schoonmaakmiddelen? Gewoon omdat het ‘kan’. En zo zijn er talloze misstanden in deze sector te noemen. Voor studenten geldt de afbraak van het onderwijsstelsel als een belangrijke reden om in actie te komen. Daarom hebben de schoonmakers en de studenten besloten om gezamenlijk de strijd aan te gaan.
Ondanks de lange staking is er uit eerdere onderhandelingen weinig goeds gekomen. Daarom moest de druk worden toegenomen en werden openbare ruimtes opgezocht als strijdtoneel, waaronder de universiteiten. Op deze drukbezochte plekken verwacht men fatsoenlijke werkomstandigheden, maar daar zijn helaas veel kanttekeningen aan toe te voegen. De universiteiten in Nederland hebben besloten om hun schoonmaakafdeling uit te gaan besteden. Dit betekent concreet dat om de zoveel jaar de universiteiten met een budget komen, welk altijd lager is dan de voorafgaande jaren, en vragen verscheidene schoonmaakbedrijven om daarvoor de universiteiten schoon te maken. Deze verlaging van het budget betekent dat hetzelfde werk met minder geld gedaan moet worden, een prijs die de schoonmakers moeten betalen.
Daarnaast worden de studenten op hun beurt bedreigd met een nieuwe, zeer zware ronde aan bezuinigingen. De studiefinanciering zelf staat ter discussie, laat staan een eventuele tweede bachelor of master, wat al voor de grote meerderheid onbetaalbaar is geworden. Het is daarom niet verbazingwekkend dat de studenten en de schoonmakers de handen ineen hebben geslagen om tegen het rechtse kabinet en bedrijfsleven op te staan. De bezuinigingen voor zowel de schoonmakers als de studenten komen voort uit hetzelfde beleid en eisen een gezamenlijke strijd, vanwege de gemeenschappelijke belangen. Het neoliberalisme weigert vooralsnog zijn eigen graf te graven en maakt daardoor vele slachtoffers. Maar de solidariteit welk nu is ontstaan tussen de studenten, schoonmakers en zelfs een deel van de universiteitsmedewerkers is een belangrijke ontwikkeling en een eerste stap in de goede richting.
De bezettingen: Utrecht en Amsterdam
Utrecht: Op maandag 27 februari werd het Ruppertgebouw aan de Universiteit Utrecht bezet door 2000 schoonmakers en tientallen studenten. Ondanks het feit dat de actie was uitgelekt wisten de studenten samen met de schoonmakers via zijwegen het gebouw binnen te komen. Dit ging aan het begin niet gemakkelijk, maar met enige creativiteit heeft men het gebouw toch weten te bezetten. Na een aantal inspirerende speeches van de vakbond, de studenten en andere groepen die zichzelf solidair verklaarden aan de strijd van de schoonmakers, was er een volledig dagprogramma door de studenten opgezet. Verschillende debatten, variërend van onderwerpen van ‘gezamenlijke strijd’ tot ‘solidaire economie’, verhaalvertellingen, poëzie sessies en live muziek stonden op het programma.
De universiteit ging al snel in onderhandeling met de organizers van de FNV. Hoewel men van te voren had afgesproken dat ook een van de studenten hierbij aanwezig zou zijn, is dat uiteindelijk niet gebeurd. Dit leidde tot een aantal vraagtekens bij de actievoerende studenten, vooral toen er tijdens de onderhandelingen werd afgesproken om het gebouw na een dag te verlaten zonder dat er ook maar één van de eisen was ingewilligd. Desalniettemin was het een geslaagde actie en een eerste poging om verschillende sectoren in de maatschappij met elkaar te binden.
Amsterdam: In Amsterdam liep het allemaal wat soepeler. De actie was niet uitgelekt en hierdoor verliep het bezetten van het gebouw een stuk gemakkelijker. Op maandag ochtend, 5 maart, werd het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit bezet door duizend schoonmakers en tientallen studenten. De rest van de schoonmakers was vertrokken naar het hoofdkantoor van het schoonmaakbedrijf ISS in De Meern, één van de grootste schoonmaakbedrijven in de wereld, om ook daar een sit-in actie te houden.
Dat de schoonmakers de VU hebben uitgekozen als plaats om de actie te vervolgen, is niet zonder reden. VU intimideert stakende schoonmakers al weken en heeft meerdere malen, tegen de regels in, stakingsbrekers ingezet. Daarbij worden er ook nog eens tientallen miljoenen bezuinigd op eigen personeel.
Bij het binnenkomen werd al snel een van de grote collegezalen bezet om het dagprogramma te kunnen starten. De bezetters werden verwelkomd door organizer Ashna Kamta van de FNV en daarna begon het dagprogramma. Vervolgens verklaarden verschillende groepen en sectoren zich solidair met de staking van de schoonmakers, zoals de groep Linke Leraren, verschillende medewerkers van de VU zelf en de SP. Hoopgevend was ook de actie van het kantinepersoneel. Na decennia voor de VU te hebben gewerkt, wordt hun werk nu overgeheveld naar een cateringbedrijf en dreigen hun arbeidsvoorwaarden ondergebracht te worden in de horeca-cao. Dit betekent in de praktijk dat zij van vaste contracten over zullen gaan tot flexwerk contracten en er veel slechter voor komen te staan. Hierdoor besloot het kantinepersoneel om zich bij de staking aan te sluiten en werden hun eisen opgenomen in de lijst van de eisen van de schoonmakers.
Na anderhalve dag bezetting en de groeiende solidariteit tussen verschillende sectoren werkend aan de VU, wist het College van Bestuur niet hoe snel zij aan de eisen van de bezetters moest voldoen. En dit geeft aan hoe belangrijk een gezamenlijk strijd is. De volgende eisen werden ingewilligd:
- Dat het College van Bestuur een brief stuurt aan de werkgeversorganisatie van schoonmaakbedrijven, waarin het toezegt de cao-eisen van de schoonmaakbond door te berekenen in de contracten.
- Dat de zes stakende schoonmakers op de VU van wie het contract is beëindigd per direct hun baan terugkrijgen.
- Dat de personeelsleden van het cateringbedrijf een werk- en arbeidsvoorwaardengarantie krijgen.
Toch had er meer bereikt kunnen worden. De leiding van de FNV stopte de actie al na een dag bezetten. De ABVAKABO leiding buiten de universiteit voorkwam een 2-uurse staking van het cateringpersoneel op de tweede dag en besloot uiteindelijk om de sit-in een halt toe te roepen terwijl maar een deel van de eisen waren ingewilligd. Men had meer druk kunnen uitoefenen door langer te blijven en de acties uit te bereiden om zo de solidariteit tussen de schoonmakers, studenten, kantinepersoneel en de medewerkers van de VU te versterken. Desondanks kunnen we van twee geslaagde bezettingen spreken, maar dan wel als een eerste stap in de verbreding van de sociale strijd.
Pingback: Vakbond: vriend of vijand? « Discussiegroep Spartacus
Beste Pouyesh
Je schrijft: “Toch had er meer bereikt kunnen worden.” (…) “Men had meer druk kunnen uitoefenen door langer te blijven en de acties uit te bereiden om zo de solidariteit tussen de schoonmakers, studenten, kantinepersoneel en de medewerkers van de VU te versterken.”
Had er op dat laatste moment werkelijk meer bereikt kunnen worden? Zelfs nadat de vakbond (met behulp van zgn. organisers) de schoonmakers zo’n lange tijd had meegesleept in een reeks van uitputtende acties zonder werkelijk vooruitzicht op versterking (is uitbreiding) van h un strijd naar andere sectoren van de werkende klasse?
Dan ben je vergeten wat de specifieke strategie van de vakbonden is “tegen de strijd van de arbeidersklasse”: ze opsluiten in de eigen sector, het eigen bedrijf of in de eigen regio. Maar vooral geen gelegenheid geven tot een werkelijke solidariteit en onder de leus “één klasse, één strijd” de vereniging van of met andere delen van de klasse tot stand brengen.
In de schoonmaakbranche werken in totaal zo’n 150.000 schoonmakers. En er doen in al die weken over het algemeen maar een paar duizend schoonmakers mee aan de acties. En elke keer zijn het de schoonmakers van een andere regio, wonende in een andere stad of werkzaam bij een ander bedrijf. En sinds 3 januari is slechts enkele keren het werk werkelijk neergelegd. In die zin is het een sprookje om deze versnipperde acties van de schoonmakers, opgesloten in hun eigen sector en regio, als ‘de langste staking sinds de jaren dertig’ te betitelen.
Wel ben ik het met je eens als je de noodzaak stelt van “de acties uit te bereiden om zo de solidariteit tussen de schoonmakers (studenten?) kantinepersoneel en de medewerkers van de VU te versterken.” Dat is de enige mogelijke waarop de strijd versterkt kan worden.
Ik stel alleen mijn vragen bij de rol van de studenten. De studenten, die zich solidair verklaarden, doen dat ook wel onder de leuze: “wij zijn ook schoonmakers”. Hoewel de studenten en scholieren ook (zeker in potentie) tot de werkende klasse behoren, is deze vorm van solidariteit geen werkelijke klassesolidariteit.
Stel dat werkers in de zorg, de bouwvakkers, de machinisten, of de mijnwerkers een spandoek uitvouwen met de tekst: “wij zijn ook schoonmakers”, dan doen ze het tegendeel van wat de strijd nodig heeft. Dan verzwakken ze daarmee de strijd van de klasse in plaats van haar te versterken. Waarom verzwakken ze daarmee de strijd, zou je je afvragen?
Dat komt omdat ze niet tegemoet komen aan de natuurlijke behoefte van de arbeidersklasse om de strijd tegen het kapitaal als één verenigde strijd te voeren, dat komt omdat ze de eisen van de schoonmakers en die van andere sectoren niet onder één en dezelfde noemer te brengen: “jullie strijd is onze strijd”. Dat is een devies wat de strijd van de hele klasse met elkaar verbindt. Dat is manier waarop de solidariteit van de klasse en haar vereniging werkelijk tot uitdrukking komt!
arjan de goede
2012.05.05