Het is verkiezingstijd, en zoals vaker gaat die tijd gepaard met een wedloop tussen partijen: wie is het meest racistisch? Wie scoort het hardst op de punten xenofobie, rassenhaat en hetze? De top voorlopige drie van het moment zie er anders uit dan je misschien zou verwachten. Op een armzalige derde plaats staat de PVV van Wilders. Op de tweede plaats de PvdA van Samson. Onbetwiste nummer één is de VVD van premier Rutte.
van Peter Storm via ravotr.nl
Eerst maar die derde plaats. Wilders deed deze week een glashelder racistische uitspraak. Hij sprak over “de mensen hier op de markt, de Hagenaars, Hagenezen en Scheveningers” en zei: “voor die mensen doen we het nu, die stemmen op (…) een stad met minder lasten en als het even kan ook wat minder Marokkanen.” Een openlijke sneer, niet meer indirect via de islam, maar rechtstreeks tegen mensen van Marokkaanse afkomst sowieso. Terecht wordt dit aangeduid als openlijk racisme. Maar het past in het beeld dat we al hadden van deze man en zijn fanclub.
De tweede plaats gaat naar de PvdA. Die partij heeft een plan geopenbaard over de huisvesting van Poolse, Roemeense en Bulgaarse arbeiders. “In Nederland mag per 12 vierkante meter maar één arbeidsmigrant uit Oost-Europa wonen.” Het is alsof het gaat oom een kwalijke substantie waarvan je geen al te grote concentraties in de lucht wilt hebben. Zo praat je over gifstoffen, niet over mensen.
Nu zou je nog kunnen tegenwerpen: al te krap op elkaar wonen is niet prettig, juist ook niet voor voor arbeidsmigranten uit Oost-Europa. Maar dat is niet de uitleg die nadruk krijgt. Omschrijving van het idee: “Het gaat om een actieplan om woonoverlast van Oost-Europeanen te bestrijden.” Dus niet om een plan om de last die deze mensen z;elf van hun erbarmelijke woonomstandigheden hebben, tegen te gaan. Oost-Europeanen zijn in dit verhaal bron van ‘overlast’, geen volwaardige mensen die onder zware omstandigheden werken en leven. Buren van Polen doen ertoe. Polen zelf tellen niet. Dat is de strekking.
Ik citeer: “Er is niets mis met een Poolse buur, maar er is wel iets mis met vijftien Poolse buren in één eengezinswoning. Dat zorgt voor geluidsoverlast, vervuiling op straat en ruzies in het portiek. Voor de mensen ernaast is hun huis niet meer hun huis, en juist hen moeten we helpen.” Dus: het gaat niet om het welzijn van de opgehokte arbeidsmigrant zelf. Het gaat om het welzijn van de buren van deze Bulgaren, Roemenen en Polen. Die buren, niet de Oost-Europeanen “moeten we helpen”. Wie dit zei? Mariëtte Hamer, Kamerlid voor de PvdA. Ze bezorgt die partij hiermee wat mij betreft ruimschoots een tweede plaats in de racisme-top-drie.
Onbetwiste nummer één is echter de VVD. Die nam dan ook aan de wedstrijd deel met meerdere items in korte tijd, en liet daarmee de concurrentie ruimschoots achter zich. We hadden de plaatselijke verkiezingsposters: “In Rotterdam spreken we Nederlands”, gelukkig door veel mensen met alternatieve teksten en bekladdingen belachelijk gemaakt. Deze week lanceerde de VVD het voorstel om een verdrag op te zeggen dat het ontvangen van uitkeringen vanuit Nederland in Marokko regelt . Het gaat om uitkeringen vanwege nabestaandenwet, persoonsgebonden budget en kinderbijslag. De redenering: levensonderhoud in Marokko kost minder, de uitkeringen mogen dus lager, Marokko werkt niet mee aan zo verlagen, dus opzeggen, dat verdrag. Dat het gewoon om in Nederland opgebouwde rechten gaat, doet er blijkbaar niet toe. Dat het voorstel al door een rechter is afgeserveerd blijkbaar evenmin. Met het voornemen suggereert de VVD vooral een beeld van Marokkanen als mensen die ‘misbruik’ maken van ‘onze uitkeringen’. Dat is een racistisch beeld.
Als klap op de vuurpijl deed de VVD ook nog het voorstel om aan Antillianen en Arubanen die vanuit Sint Maarten Curaçao en Aruba naar Nederland willen verhuizen, voorwaarden te stellen. Dit om ‘vestiging van ‘kansarme’ mensen vanuit die eilanden tegen te gaan. Het is openlijk ongelijke behandeling van mensen die allemaal burgers zijn van hetzelfde staatsverband. Het is openlijk discriminerend, en verstevigt de racistische beeldvorming van Antillianen en Arubanen als armlastige probleemgevallen. Weliswaar krijgt het voorstel van her en der de wind van voren, zelfs coalitiegenoot PvdA is niet gecharmeerd. Maar dat het voorstel zelfs maar gedaan kan worden, vanuit de grootste regeringspartij, zegt veel over die partij en over het racistische klimaat dat de verhoudingen in Nederland typeert en vergiftigt. Mocht de PVV doen wat soms in aantocht lijkt, namelijk in LPF-achtige toestanden ten onder gaan, dan is haar racistische erfenis bij de VVD in veilige handen.
Het is nodig om het racisme, waarvan bovenstaande uitingen slechts voorbeelden zijn, te bestrijden. Dat is in het huidige klimaat geen makkelijke opgave. Er zijn echter wel een aantal nuttige handvaten voor. Antifascistische Actie AFA heeft strakke posters beschikbaar: “Geef angst en haat geen stem”, met als ondertitel: “geen stem voor racisme”. De AFA roept om om deze poster te helpen verspreiden. Doorbraak is met mooie posters gekomen “tegen Wilders en zijn Best Friends Forever (BFF)”. Met die goeie vrienden van Wilders doelt Doorbraak op diverse extreem-rechtse kopstukken uit andere landen waar de PVV-chef goede banden mee heeft. Te denken valt aan Marine Le Pen van het Front National. De postercampagne tegen Wilders en zijn BFF heeft een eigen website met tekst en uitleg. Meer toelichting is te lezen op de website van Doorbraak zelf.
Zowel Doorbraak als AFA maken in hun toelichtingen een belangrijk punt. De er in vervatte oproep om niet op racistische partijen te stemmen gaan nadrukkelijk niet gepaard met een advies op welke partij mensen dán zouden moeten stemmen.racisme tegengaan is een kwestie van zelf in actie komen. Posters plakken is daar onderdeel van.
Zelf in actie komen betekent onder meer: samen laten horen dat we tegen het racisme in gaan, dat we stelling nemen, dat we nee zeggen tegen racistische hetzes. Daarvoor is binnenkort een goede gelegenheid. Op 22 maart vindt in Amsterdam een hopelijk omvangrijke demonstratie tegen racisme plaats., georganiseerd door een bundeling van groeperingen, het Comité 21 maart, voorzien van website en Facebookpagina Motto “Samen tegen racisme en discriminatie”. Plaats: Museumplein, Amsterdam. Tijd: 13.00 uur. Op 22 maart dus. En intussen: nadenken, discussiëren, posters en oproepen helpen verspreiden, en elkaar lekker opstoken om aan de slag te gaan.
Peter Storm
dank voor deze opsomming.. misschien eens tijd voor een dedicated racisten/discriminatie log website die al dit soort voorstellen overzichtelijk op een rijtje zet.. Het loopt nu de spuigaten uit.. De maatregel tegen marokkaanse uitkeringsontvangers is bij voorbaat al niet legitiem, maja.. wie heeft er binnen de tweede kamer nou echt internationaal recht gestudeerd?
Anti-fascisme is verdediging van de burgerlijke democratie
Het anti-fascisme – en haar xenophobe variatie: het anti-rascisme – is op dit moment opnieuw een ‘hot item’ geworden onder de anarchistische, socialistische, autonome makkers in Nederland en België.
Op 10 oktober 2013 organiseerden de Kritische Studenten Utrecht al een debat onder het motto “Fascisme kun je niet eten. De eeuwige terugkeer van fascisme in tijden van crisis”. (Basta) In de laatste week van februari 2014 organiseerden het Anarchistisch Kollektief Gent en Comac Gent een hele week van bijeenkomsten tegen racisme en fascisme. (AKG) Op 16 maarde publiceert Ravotr een Open brief aan Geert Wilders: “U treedt in Hitlers voetsporen”.
De makkers in de strijd hebben vast en zeker niet in de gaten dat ze met hun de anti-fascistische strijd met open ogen in de val lopen. Het antifascisme, als politieke stroming, heeft tot nog toe altijd geleid tot een impasse. Het voert iedereen, die oprecht begaan is met het lot van de minderheden binnen het huidige systeem, in een doodlopend straatje.
Anti-kapitalistische strijd kan goede aanzet zijn, zich proberen een beeld te vormen van een andere maatschappij kan de strijd een impuls geven. Maar het anti-fascisme, hoe ‘menselijk’ deze op het eerste gezicht ook lijkt te zijn, loopt zich dood op de burgerlijke democratie, op het mechanisme ter legitimatie van overheersing van de bourgeoisie, die haar klassemacht voorstelt als een macht van het volk. (1)
Het anti-fascisme is niet iedere strijd, waarin het fascisme eveneens tot vijand wordt verklaard, maar de positie die de strijd tegen het fascisme tot centraal thema van haar politiek maakt. Hiermee kan men denken aan het volksfront (zoals dat van de jaren 1930), de ‘brede coalitie van anti-fascitische krachten’, en alle andere modellen waarbij, onder het voorwendsel van ‘eenheid tegen het fascisme’, de centrale plaats van de klassestrijd van de werkers tegen het kapitalisme wordt opgegeven.
In feite roept het anti-fascisme, net als het stalinisme in 1936 deed met betrekking tot de situatie in Spanje, op tot een soort van verenigd front van alle democratische krachten. Maar zo’n verenigd front vormt een misvorming van de fundamentele klassebasis van de strijd voor een andere ‘menselijke’ communistische maatschappij en legt de arbeidersklasse en alle niet-uitbuitende groepen in feite vast aan de ketting van de kapitalistische democratie.
Een analyse van de historische ervaring van het Spaanse proletariaat, in 1936-1937, laat ons zien hoe gevaarlijk het is om de strijd op te laten sluiten in dit soort termen.
De democratische politicus (socialistische en het overgrote deel van de anarchistische) in het Spanje van 1936 deed zich voor als arbeider, als een vriend van het volk. Fabrieken werden voorgesteld als zijnde gesocialiseerd en zelfbestuurd. De illusie werd verspreid dat de arbeiders vrij waren, en dat ze controle over de economie hadden. De democratische politicus riep op om deze verworvenheden van het volk te verdediging. Maar hij deed deze oproep onder de vlag van antifascisme, als een strijd tegen de falangistische terreur … Maar hiermee versluierde hij dat zich, achter de ‘volksdemocratie’ en het ‘zelfbeheer’, het burgerlijke staatsapparaat verbergt, dat met al zijn wreedheid de kapitalistische productiewijze verdedigt, en in stand houdt.
Zelfs een gematigde M. Chaves Nogales, redacteur van de Madrileense krant Ahora had een vermoeden wat er in 1936 in Spanje gebeurde.“Waarom is de oorlog in Spanje nog niet over?” Vervolgens benadrukte hij in zijn artikel dat, aan beide zijden, de in juli 1936 opgegeven redenen voor de strijd niet meer van toepassing zijn. Negrin slacht de werkers af en herstelt de democratie. Franco probeert de politici van de monarchie en de republiek voor zich te winnen en de falangisten te beteugelen. Waarom komen ze dan niet overeen om de oorlog te stoppen? Omdat ze noch voor het communisme, noch voor het fascisme vechten. Ieder vecht, op hun eigen manier, voor het kapitalistische systeem.
In plaats van de solidariteit tussen de (de uitgebuite en uitbuitende) klassen, in plaats van solidariteit met de staat en de kapitalistenklasse die ons uitbuit en onderdrukt, moeten we de solidariteit propageren tussen alle niet-uitbuitenden lagen in de maatschappij. Zo kunnen we niet alleen een front te vormen tegen het kapitalisme (anti-kapitalisme), maar ook tegen een van zijn meest verfijnde en ‘verneukeratieve’ politieke ideologieën: de democratie.
arjan de goede
(1).“De basiswaarden van westerse democratieën lijken bevrijdend, maar zijn in feite verpakt in de basale vervreemding [onder regie] van de staat en het kapitaal.” (Anarchistische Groep Nijmegen).