Daniel Hake, 1 november 2001
Onze universiteit is niet te koop. Een spandoek met deze kreet hing op maandag 3 september voor het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). Ongeveer veertig studenten verenigd in het Collectief van Bezorgde Studenten probeerden door middel van een bezetting de groeiende invloed van het bedrijfsleven op het onderwijs onder de aandacht te brengen. In hun verklaring staat: “We staan niet ver af van een Rabobank-universiteit, waarop Shell colleges geeft over ontwikkelingssamenwerking of Philip Morris onderzoek doet naar longkanker.”
Dit staat in schril contrast met wat VVD-minister Jorritsma van Economische Zaken onlangs heeft gezegd. Volgens haar moet universiteiten meer afgerekend worden op hun marktgerichtheid. Minister Hermans van Onderwijs heeft zich in soortgelijke taal uitgelaten.
Waarom willen zij dit? De drang naar privatisering en marktwerking staat in de lijn van het neoliberale gedachtegoed dat de laatste decennia zijn positie steeds meer verstevigt. De kern van dit gedachtegoed is dat private partijen via het marktmechanisme weten wat de behoeften van de mensen zijn en daarop inspelen door goederen en diensten aan te bieden. Het bedrijfsleven wordt door neoliberale geacht veel efficiënter met middelen om te kunnen gaan: ‘We zullen Italie een schok geven, de ondernemersgeest is nu aan de macht gekomen’, zei de Italiaanse mediamagnaat en premier Silvio Berlusconi onlangs nog.
‘Marktwerking’ is een nieuwe ideologie geworden. Susan George van ATTAC heeft het heel mooi gezegd: “So, from a small, unpopular sect with virtually no influence, neo-liberalism has become the major world religion.”
Volgens Marx zou het kapitalisme er vanzelfsprekend naar streven dat alles het onderwerp van handel en accumulatie zou worden. Dus ook onderwijs. Bovendien is onderwijs essentieel voor de reproductie van een nieuwe generatie goed opgeleide arbeiders. Kapitalisten hebben dus alle belang bij een goed onderwijssysteem. Bedrijven geven dan ook grote hoeveelheden geld uit aan scholing en training, van een cursus hoe vouw ik een schoonmaakdoekje op tot een MBA voor hun meest talentvolle managers. De meeste werknemers worden dan ook gek van al die scholing, maar om in een wereld vol concurrentie te overleven moeten kapitalisten wel investeren in hun personeel.
Zij investeren natuurlijk alleen in opleidingen waar zij wat aan hebben. Vandaar dat het concept ‘marktgerichte opleiding’ waar minister Jorritsma zo verzot op is zijn intrede doet.
Dit kan verschillende vormen aannemen. Ten eerste kunnen hoger onderwijs instellingen opleidingen aanbieden aan bedrijven voor interne scholing. Dit doen universiteiten en hogescholen al een tijd en daar is op zich niets mis mee, zolang de belangrijkste taak van de instellingen blijft om onafhankelijk en kritisch denkende studenten op te leiden.
Dit komt echter in het gedrang door GATS, de algemene overeenkomst over handel in diensten. Volgende maand staat bij de WTO onderhandelingen in Quatar wellicht onderwijs op de agenda, als het niet door dringender zaken wordt verdrongen. Wanneer hoger onderwijs onder het GATS akkoord valt zullen onderwijsinstellingen vanuit de hele wereld opleidingen aan kunnen beiden in elkaars landen. Europese onderwijsinstellingen zien de bui al hangen, zij zullen moeten concurreren met de Amerikanen. Liever zouden zij alles bij het oude laten, Rectores Magnifici in Europa dragen liever een middeleeuwse toga dan een modern managerspak, maar gezien de omstandigheden moeten zij zich wel aanpassen. Daarom is in het verdrag van Bologna afgesproken om de hoger onderwijssystemen in alle Europese landen (dus niet alleen de EU) op elkaar af te stemmen. Zo worden de opleidingen in de verschillende landen beter vergelijkbaar, waardoor de student, of, zoals die tegenwoordig wel eens genoemd wordt de ‘consument’ een keuze kan maken welk produkt hij koopt. Dit is de oorsprong van de Bachelor-Master-structuur (BA/MA).
Binnen de studentenbonden in Europa en elders in de wereld ontstaat steeds meer de vrees dat GATS een grotere invloed zal hebben op het hoger onderwijs dan alle bezuinigingen van de laatste decennia bij elkaar. Commodification, verzakelijking, is het woord dat ESIB, de europese federatie van studentenbonden, hiervoor gebruikt. Binnen ESIB klinkt de roep om aktie tegen de verzakelijking steeds luider. Een commissie is de gevolgen van GATS op het hoger onderwijs in kaart aan het brengen, om de ministeries van onderwijs, die niets van GATS weten omdat dat onder handel valt, te kunnen voorlichten. Ook worden er acties voorbereid voor de EU-onderwijstop eind november en de EU top in Brussel in December.
Ook de gemiddelde student weet hier nog niet veel van af. Daarom is het van belang dat er veel aandacht wordt besteed aan GATS, verzakelijking etc. De bezetting van het Academiegebouw in Groningen heeft veel discussie teweeggebracht. Onlangs besloot het college van bestuur dat er veel strengere regels voor reclame op de universiteit moeten komen; zo mag de commercie het onderwijs en onderoek nimmer beinvloeden. Rector magnificus Doeko Bosscher gaf toe dat de protesten van de studenetn aan het begin van het academisch jaar een ‘eye opener’ waren. Hieruit blijkt dat voortzetting van acties van belang is. Hierbij moet een zo breed mogelijke groep studenten en andere bezorgde burgers worden betrokken. Bewust zijn van wat er aan de hand is, is de eerste stap. Een student van de Hanzehogeschool in Groningen, waar studenten bij sommige opleidingen een eigen laptop moeten aanschaffen, vertelde mij: “Studeren wordt weer iets voor de rijken”. Onder de huidige omstandigheden worden studenten steeds bewuster van hun positie in de maatschappij, en voor de meesten is dat de positie van consument en arbeider.
Er waart een spook door Europa