‘Wij studenten zijn de UvA’

Uit onvrede over het beleid van de UvA organiseerden vanmiddag studenten van onder meer Ons Kritisch Alternatief en Kritische Studenten Amsterdam een alternatieve opening van het academisch jaar. Vervolgens togen zij naar het Maagdenhuis om een biertje te drinken op de officiële borrel. De beveiliging was not amused.

Wil je meer weten over Kritische Studenten Amsterdam (KSA)? Wil je hun versterken in hun acties? Lees hier een interview met Ivo van KSA over hun doelstellingen: “We willen dat het onderwijs niet langer in dienst staat van de kenniseconomie, maar van de samenleving als geheel.”

ksaons.jpg

Daarnaast gaf Boris Slijper, docent aan de VU en actief in het platform van Verontruste VU’ers, een korte speech (korter dan een eerdere verhelderende presentatie van hem over de commercialisering van de universiteit). We vroegen hem zijn tekst nog even op te sturen. Lees deze hieronder:

“Beste studenten, beste KRITISCHE studenten,

Vandaag zullen er op alle universiteiten in Nederland weer heel veel feestjes worden gevierd. Universiteitsbestuurders zullen zichzelf en elkaar feliciteren met hun fantastische plannen voor het komend academisch jaar, en de pers wordt ontvangen met gelikte Powerpoints en voorlichtingspraatjes aangeleverd door de afdeling communicatie. Want zo werkt een universiteit vandaag de dag: als een professioneel geleid bedrijf, dat zich op de markt van onderwijs en onderzoek dient te profileren met een ordinaire, “uitgekiende marketingstrategie”. Op een dag als vandaag, de opening van het academisch jaar, zet je jezelf even goed in de etalage.

En zo ontstaat er eigenlijk een interessante tegenstelling: want terwijl een kritische houding in de wetenschap als zodanig een absolute vereiste is, worden in het wetenschappelijk bedrijf kritiek en ontevredenheid van docenten, onderzoekers en studenten vooral als “negatieve publiciteit” opgevat (die dan vervolgens weer met een slimme voorlichtingscampagne dient te worden bestreden).

Er is echter meer dan voldoende reden voor kritiek en ontevredenheid. Niet om het feestje verstoren, maar omdat de universiteit een plaats moet zijn waar geen behoefte en noodzaak is voor window-dressing en andere flauwekul.

Waar gaat om? Ik sta hier omdat ik samen met een groot aantal andere collega’s aan de Vrije Universiteit het afgelopen anderhalf jaar zeer actief ben geweest in een kritisch platform van medewerkers: De Verontruste VU’ers. Wij verzetten ons in dat platform tegen de alsmaar verdergaande vermarkting van het academisch onderwijs. De Nederlands universiteiten zijn nog niet geprivatiseerd, maar marktprikkels en bedrijfsmatige bedrijfsvoering zijn inmiddels zo ver doorgevoerd dat er nauwelijks nog een verschil is.

Dit beleid van zogenaamde “modernisering”  van de universiteit is nu al meer dan 15 jaar geleden begonnen. Tijd voor een evaluatie zou je zeggen. De voorstanders hanteerden de overbekende argumenten: door marktwerking na te bootsen in het hoger onderwijs zou het onderwijs efficiënter (lees: goedkoper) EN beter worden. Dat was handig, want tegelijkertijd werd er jaar na jaar op hoger onderwijs bezuinigd, maar dat maakt in de logica van deze voorstanders voor de kwaliteit dus niets uit: less is more! En oh ja: ondertussen werd op Europees niveau afgesproken dat we in het kader van de kenniseconomie een zo groot mogelijk aantal universitair opgeleiden nodig hadden.

Bezuinigen, EN beter onderwijs, EN meer hoger opgeleiden. Het klinkt als een sprookje en dat is ook. Het resultaat is wat vaak wordt genoemd een McDonaldisering van het onderwijs: de universiteit begint steeds meer te lijken op een ordinaire leer- en vooral: diplomafabriek. Een nieuwe laag van universitaire managers stelt zich ten doel om (1) zoveel mogelijk studenten,  in (2) zo kort mogelijke tijd, en (3) tegen zo laag mogelijke kosten een diploma te bezorgen. Daar wordt de universiteit namelijk financieel voor beloond, en is goed voor de persoonlijke carrières van de universitaire bestuurders en managers.

En wat dat feitelijk betekent? (1) Een voorkeur voor grootschalig onderwijs (want dat is efficiënter); (2) de inzet van goedkope tijdelijke krachten als docent (zijn minder duur); (3) standaardisering in inperking van het studieprogramma; (4) minder tijd voor docenten om persoonlijke feedback te geven; (5) een enorme verschoolsing van universitair onderwijs met erg veel disciplinering van studenten en docenten; (6) een enorme druk van alle kanten om zogenoemde genade-zesjes uit te delen.

Ik vond daarom alle ophef over de HBO fraude ronduit hypocriet: als je het systeem zo inricht dat het uitdelen van diploma’s lonend is, dat moet je niet zeuren als de organisatie dat dan ook doet. Niet de fraude van de organisatie is hier laakbaar (laat staan van individuele medewerkers), maar de uitlokking tot fraude door het hoger onderwijsbeleid.

[..] Ik sprak jullie aan als kritische studenten.

De moderne, ondernemende universiteit beschouwt jullie niet als studenten, maar als cliënten. En laten we eerlijk zijn: veel studenten gedragen zich natuurlijk ook een beetje zo. Die komen hun papiertje halen, want dat is nodig op de arbeidsmarkt, en ze willen dat wij dat voor regelen. We kunnen ons hierbij natuurlijk neerleggen. En dat betekent dat zowel kritische docenten als kritische studenten de universiteit eigenlijk opgeven.

 

Maar ik doe dat liever nog niet. Studenten worden niet als cliënten geboren, maar zij worden zo gemaakt. Dus kunnen we er ook weer echte studenten van maken. En ik weet dat de overgrote meerderheid van de docenten dat ook wil.

Wat mij betreft wordt dit academisch jaar dan ook het jaar waarin het verzet en de discussie aan de VU zich ontwikkelt tot een brede maatschappelijke en politieke discussie over de taak en betekenis van het hoger onderwijs. Naar docenten wordt maar zeer beperkt geluisterd, naar studenten (de klanten!) veel meer. Er zijn dus veel meer Kritische Studenten nodig, zeker in Nederland. Ik zou zeggen: help ons een handje en zet ‘m op! Dat was het, dank jullie wel.”