Joris van Casteren, De Groene Amsterdammer, 2 september 2000
Scholen zijn een makkelijke prooi voor de commercie. Het onderwijs kan niet meer bekostigd worden zonder het bedrijfsleven. ‘De sponsor staat voor de klas.’
Als aan de pauze een half uur wordt vastgeplakt, komt Albert Heijn de lunch verzorgen. Levi’s plempt gratis en voor niets een disco neer. De VSB-bank doet een school in Wassenaar een tennisbaan cadeau. Zutphense leerlingen krijgen les in het ABN-Amro-lokaal. Omdat het er van de whizzkids stikt, sponsort computerbedrijf Cisco de Amsterdamse Berlageschool. Coca-Cola schenkt honderdtachtig uur internet als hun automaat een plaats in de hal krijgt. Geen school ontkomt aan door de commercie gefinancierd lesmateriaal. In samenwerking met Schiphol heeft Shell een lespakket over natuur en milieu rondgestuurd. Soms gebruiken scholen zo’n lespakket dan. De door Smiths ontwikkelde rekenmethode waarbij wortel werd getrokken met behulp van flippo’s was een groot succes.
In Amerika (zie De Groene van 26 augustus 2000) is het allemaal veel erger. Daar heb je lessen waarbij de kinderen om het half uur verplicht vijf minuten reclameboodschappen moeten aanzien. Er bestaan beelden van een ogenschijnlijk onbedorven kleutertje dat van het computerscherm staccato een lesje opdreunt: “I drink Pepsi. I eat McDonald’s.” Nee, in Nederland loopt het zo’n vaart nog niet. Is in 1997 op initiatief van Tineke Netelenbos, de toenmalige minister van Onderwijs, niet een convenant opgesteld waarin heldere richtlijnen staan? Die richtlijnen zorgen ervoor dat ‘de onafhankelijkheid van het Nederlandse onderwijs’ niet in gevaar komt. Hoewel dat convenant tot op heden sanctieloos is gebleven, weten ze in Den Haag zeker dat scholen zich er strikt aan houden. En op welke schaal komt sponsoring in ons onderwijs nou voor?
Het rapport van Duo Onderwijsonderzoek waaruit blijkt dat bijna alle scholen ‘op een of andere manier’ werden gesponsord, is volgens het ministerie van Onderwijs een onbetrouwbaar document. In januari van dit jaar werden de ware gegevens gepresenteerd. Regio plan had becijferd dat slechts op ‘vijftien procent van de scholen in het primair onderwijs’ en op ‘iets minder dan een kwart van de scholen (…) in het voortgezet onderwijs’ over het schooljaar 1998/1999 sprake is geweest van sponsoring. Niks aan de hand dus. Geconcludeerd werd tevens dat het convenant nog altijd ‘adequaat’ functioneert. Tot aanscherping ervan gaf het onderzoek totaal ‘geen aanleiding’.
“Giften zijn vrij”, was de reactie van een woordvoerder van het ministerie van Onderwijs toen vorige week bekend werd dat telefonieconcern kpn op het punt staat twee miljoen gulden aan basisschool De Rietakker in De Bilt over te maken. Met dat geld wordt een ultramodern computerpark aangelegd. Vanaf de schoot van de leerling logt een laptop draadloos in op een schoolnetwerk dat naar gelang de prestaties van het kind lesstof van steeds hoger of steeds lager niveau toedient. Tijdens de sporadische klassikale uurtjes komt de leraar voor een projectiescherm te staan waarop de lesstof digitaal verschijnt. Met een virtueel krijtje brengt hij een onderstreping, een doorhaling of een uitroepteken aan. Bij toerbeurt surfen klassen over het internet. Dankzij webcams kunnen ouders af en toe inloggen op hun kroost. Een speciale ict-docent maakt binnenkort op De Rietakker zijn opwachting. Met de gift, zegt KPN, is de school op geen enkele manier tot wat dan ook verplicht. Toen de directeur van De Rietakker voorstelde KPN-vlaggetjes op het dak te plaatsen, wees een topman dit resoluut van de hand. Het betrof hier geen sponsoring maar een gift, benadrukte hij.
Directeur Edward van der Zwaag van de Openbare Voorwegschool in Heemstede weet ook zeker dat Amerikaanse toestanden zullen uitblijven. Toen hij van de KPN-gift aan De Rietakker hoorde, heeft hij direct de telefoon gegrepen. “Ik heb meteen met Libertel gebeld om te vragen of ze bij mij ook willen investeren. Libertel, Dutchtone, Ben of Philips, het maakt mij niet uit.” Wat hem betreft is de KPN-gift wel wat overtrokken. “Ik wil niet evenaren wat die school in De Bilt heeft gekregen. Ik zit niet te wachten op elektronische krijtjes. Maar als mijn kinderen op laptopjes hun werkstukken kunnen maken, vind ik dat fantastisch.” Van der Zwaag vermoedt dat veel collega’s zijn voorbeeld zullen volgen. En bij Libertel klonken ze zo enthousiast dat hij er goede hoop op heeft.
In 1992 kwam Van der Zwaag met zijn school in het nieuws. Hij had zes extra lokalen nodig, maar omdat het geld op was kon de gemeente die niet leveren. Van der Zwaag: “Een vriend van mij werkte bij McDonald’s. Die heb ik toen gevraagd wat de mogelijkheden waren. McDonald’s was trouwens een van de drie bedrijven die ik aanschoot. Het tweede bedrijf heeft veel meer gedaan, maar natuurlijk ging het hier de McDonald’s-school heten.”
Voor de bewezen financiële diensten kwam boven een van de lokalen het McDonald’s-logo te hangen. En hoewel Van der Zwaag op vrijdagmiddag nooit een hamburger uitdeelde of een clown liet rondlopen, was een fikse rel geboren. Kamerleden, onder wie de later over onderwijssponsoring zo mild gestemde minister Netelenbos, vuurden massaal vragen op Onderwijsstaatssecretaris Wallage af. Na veel gesteggel zou het project toch doorgang vinden. Vorig jaar is de gemeente Heemstede met semi-permanente bebouwing over de brug gekomen en inmiddels is het McDonald’s-lokaal opgedoekt.
Ondanks alle commotie heeft Van der Zwaag geen wroeging over zijn initiatief. Het verbaast hem wel dat de politiek inzake de recente KPN-gift zo lauwtjes reageert. Van der Zwaag: “Destijds zei het ministerie dat de scholen in Nederland slechts gefinancierd mochten worden vanuit het departement. Private geldstromen waren taboe. In reactie op de KPN-gift zegt het ministerie nu dat zolang de school onafhankelijk blijft, er giften vanuit het bedrijfsleven geaccepteerd mogen worden. Want, zo werd gezegd, op scholen worden ook potloden gebruikt waar een merknaam op staat. Dat is een argument dat ik destijds letterlijk tegen ze heb gebruikt! Nu breekt mijn klomp, dacht ik. Er is duidelijk een verruiming van de geest ontstaan.”
Van der Zwaag is trots dat van zijn McDonald’s-initiatief een precedentwerking uitgegaan is. “Een school is een bedrijf. Het onderwijs kan niet meer buiten het bedrijfsleven om. “Hoewel hij sponsoring in essentie een beroerd verschijnsel vindt. “Maar in onze openbare ruimte komt reclame je overal tegemoet. Konden we het onderwijs maar volledig bekostigen buiten het bedrijfsleven om. Dat gaat niet meer. Het bedrijfsleven heeft ontdekt dat de scholen makkelijke prooien zijn, met duidelijk omschreven doelgroepen.”
De kunst is volgens Van der Zwaag uit de commerciële verlokkingen een verantwoorde keuze te maken. “Elk jaar krijg ik een pakket toegestuurd van Mars. Als ik dat uitdeel, moet ik mij realiseren dat ik reclame maak. Zo maak ik op mijn school telkens een overweging. Stel, de Rabobank biedt mij twaalf computers met als tegenprestatie de garantie dat elk kind een spaarrekening bij ze opent. Dat doe ik dan niet. Maar als ik op de lees tafel voor de ouders een folder van de Rabo bank neer zou moeten leggen, dan is het een overweging waard. En als ik dolgraag mijn schoolplein wil opknappen, waar geen geld voor is, en een bedrijf zou zeggen: okee, je krijgt een prachtig speelelement van vijftienduizend gulden maar schroef daar wel even een bordje van mijn bedrijf op, dan heb ik daar geen enkele moeite mee, want dat kind speelt.”
De verleidingen vanuit het bedrijfsleven zijn groot, weet Van der Zwaag. “Lespakketten per post, videobanden, cd-roms, software. Ze proberen alles om hun naam de school in te krijgen.” Van der Zwaag denkt dat hij meestal toch wel een verantwoorde greep uit het commerciële aanbod doet. “Ik kan niet verklaren hoe fatsoenlijk mijn collega’s in den lande het doen, wij handelen volgens de afspraken die in het convenant zijn vastgelegd. Zowel het bestuur, als het schoolteam, als de medezeggenschapsraad licht ik bij elke vorm van sponsoring in. Het convenant is keurig in onze schoolgids en in ons schoolplan opgenomen.”
Behalve tot burgerlijke ongehoorzaamheid riep Roel in ‘t Veld vorige week op tot meer private financiering in het onderwijs. Om de almaar wijder gapende kloof tussen arme zwarte en rijke witte scholen te dichten, deed de oud-directeur-generaal Hoger Onderwijs het voorstel vermogende ouders volop in de scholen van hun kroost te laten investeren. Het publieke geld zou dan rechtstreeks naar de van uitval en bederf gistende probleemscholen kunnen vloeien. Dat In ‘t Veld onder deze vorm van private financiering ook sponsoring vanuit het bedrijfsleven verstaat, bleek afgelopen maandag uit een opiniestuk dat hij in de Volkskrant publiceerde.
Wie de ellende in het Nederlandse onderwijs bij elkaar optelt, variërend van duizelingwekkende leerkrachttekorten tot infectieziekten verspreidende toiletten, zou inderdaad kunnen concluderen dat sponsoring de ultieme remedie is. Ook de vierdaagse schoolweek die Onderwijsstaatssecretaris Adelmund deze week de meest onderbezette scholen in noodsituaties gunde, plus de zoveelste oprichting van een particuliere basisschool (in het Zuid-Hollandse Rockanje ditmaal) doen de roep om een helpende hand vanuit het bedrijfsleven slechts toenemen.
“De school moet een van de weinige plaatsen in de samenleving zijn die niet volstaat met reclame”, zegt Rob Limper, directeur van de Vereniging voor Openbaar Onderwijs (voo). “Het gaat om de sluipende manier waarop een naam in een hoofdje wordt gevoerd. Je voedt kinderen niet op tot kritische consumenten wanneer je ze op de basisschool economiepakketten van de Postbank voorschotelt.” Dat reclame de maatschappij doordrenkt wil niet zeggen dat het ook zomaar op scholen aanwezig moet zijn. Limper: “Er zijn wel meer onprettige ontwikkelingen die we liever buiten de school houden, zoals het zinloos geweld.”
Wie zich naar de Amsterdam Arena, het Concertgebouw of de Beurs van Berlage begeeft, kiest ervoor zich bloot te stellen aan ABN-Amro-, Robeco- en Yakult-terreur. Op een school, meent Limper, ligt dat even anders. “Kinderen móeten naar school. Dat is bij wet geregeld. Niemand is verplicht om naar de bioscoop of naar de disco te gaan.”
Een ander kwalijk neveneffect van bedrijfsbemoeienis in het onderwijs is volgens Limper de selectieve belangstelling van commercie. “McDonald’s en VSB investeren niet in scholen in de Haagse Schilderswijk maar in Heemstede en Wassenaar.” Van gesponsorde zwarte scholen heeft Limper dan ook niets vernomen. “Sponsoring drijft arme en rijke scholen verder uiteen. Een bedrijf investeert in een markt waar veel te halen valt, in probleemloze elitaire scholen dus. Mensen uit het bedrijfsleven hebben hun kinderen vaak op dergelijke scholen zitten, waardoor de verleiding om die te sponsoren ook groter is.” Zo moet het volgens Limper in De Bilt ook zijn gegaan. “Ik heb het vermoeden dat een van de kinderen van de directeur van KPN, welke tak dan ook, daar op school zit. Waarom anders specifiek die school?”
Dat KPN op geen enkele manier een tegenprestatie verlangt, wil er bij Limper niet in. “Natuurlijk verschijnt een logo op het moment dat die computers opstarten. En denk maar niet dat KPN het op prijs stelt als vreemde merken op die school terecht komen. Ongetwijfeld zal in de schoolgids staan dat KPN dit prachtigs allemaal mogelijk maakt. De kinderen op die school worden automatisch geprogrammeerd op die drie letters, dat is onvermijdelijk. Ik ben nog nooit een bedrijf tegengekomen dat uit puur altruïstische overwegingen een bedrag in een school zou willen stoppen.” De tegenprestatie is trouwens al geleverd, meent Limper: “KPN geniet nu een publiciteit die anders heel wat gekost zou hebben.”
Met zijn organisatie bezint Limper zich momenteel op maatregelen. De Rietakker kan worden aangepakt zodra de ict-docent aan de slag gaat. Want op dat moment komt een clausule uit het eerdergenoemde convenant, die voorziet in de neutraliteit van het onderwijs, ernstig in de verdrukking. Limper: “Het betreft hier het primaire onderwijsleerproces. De sponsor staat voor de klas. Dat is het moment waarop het convenant geschonden wordt en het rijk een bekostigingssanctie zou moeten kunnen uitdelen.” Het liefst zou Limper de Inspectie van het Onderwijs er direct op afsturen. Maar omdat het convenant een wettelijke basis ontbeert, is het onmogelijk de school daadwerkelijk te bestraffen. Het gemis aan wettelijke basis was voor Limpers in 1997 bijna reden het convenant niet te ondertekenen. Nog altijd beschouwt Limper het convenant als een tandeloos onding. “De zaak heeft een mooie strik gekregen, maar in de praktijk valt er voor een kritische organisatie als de onze niets mee aan te vangen. Het convenant is louter een afspraak tussen organisaties, er zit ondanks ons aandringen volstrekt geen sanctie op.”
Er zijn volgens Limper in dit land ongeveer 25 bedrijven à la KPN die tot excessieve miljoenengiften als die van verleden week in staat zijn. “Maximaal 25 scholen kunnen dus profiteren van deze gulheid, wat extreem ongelijkwaardige situaties oplevert.” Het voordeel daarvan is wel dat onderwijssponsoring in Nederland betrekkelijk onschadelijk zal zijn. Maar zou de overheid genegen zijn iets aan actie te ondernemen, dan heeft Limper een eenvoudige oplossing achter de hand. “Er is nu weer een meevaller van twintig miljard voor volgend jaar. Wil de overheid de sponsoren buiten het bedrijfsleven houden, dan zal er op Prinsjesdag met extra miljarden over de brug gekomen moeten worden.”