Dit is een verslag van de presentatie van KSU bij het 2.Dh5 Festival over de vraag of het mogelijk is dat de sociale wetenschap in dienst staan van sociale rechtvaardigheid.
Zie hier de aankondiging van de bijeenkomst
Luister hier naar de audioopname van de presentatie.
De theorievorming inzake sociale wetenschappen kent over het algemeen een vast omschreven formeel kader, waarbinnen wordt gedefinieerd wat wetenschap is. Tegenwoordig wordt dit bepaald door het postmodernisme. Theoretici zijn Lacan, Latour en Wasari, die vooral gespecialiseerd zijn in het ontwerpen van jargon. Deconstructie, poststructuralisme, het zijn allen bezweringen om de ‘waardenvrijheid” en “objectiviteit” van een wetenschapper te relativeren en daarbij te garanderen: geen vuile handen! Deze nieuwe cultuur van structurele scepsis verhult dat er machtssituaties zijn en bevestigt de status quo of de ideologie van een “objectieve wereld buiten ons”.
Hobsbawn valt deze houding aan en stelt dat er geen objectieve werkelijkheid is, Als wij ons tegen de liberale moraal verzetten en ingaan op uitdagingen om met andere verklaringen te komen, vallen wij dan de wetenschap aan? Wij stellen een verzameling ideeën ter discussie, enkele codes in de samenleving, garanderen dat te doen op een rationele wijze, maar als wij kritiek uitoefenen op de samenleving door te protesteren tegen militarisme of seksisme, dan kan het niet anders of ons interpreteren van de maatschappij moet een streven zijn om de maatschappij te veranderen.
Het ideaal van Lyotard, verwoord in De postmoderne condities, waarin de grote verhalen van een te veranderen samenleving plaats maken voor de kleine verhalen van individuen heeft er niet toe geleid dat de strijd tegen de totalitaire systemen is gewonnen. Volgens Graeber heeft de vernietiging van alle totalitaire systemen ertoe geleid dat het neoliberale systeem het tot nu toe grootste totalitaire systeem in de wereld is geworden. Binnen dit systeem is het postmodernisme een “gegeven”. Een collectieve actie is vaak een deelactie in een cultuur waarin alles is gefragmenteerd. Wij kunnen alleen maar creatief consumeren. Verder is er een wereldbeeld waarbinnen als “onvermijdelijk” is, er is maar één ideologie: “there is no alternative”. Het postmodernisme in de wetenschap is niet alleen frustrerend voor wie bewust wil engageren, het levert ook een muur van sofismen daartegen, die elke waardering van de betekenis van een onderzoek versluiert, met name of het resultaat goed of slecht is voor de maatschappij. Achter deze façade vindt men beaming van het liberale kapitalisme en het toevlucht van de mensen tot het populisme.
Wij willen een wetenschap die leidt tot een kennis die de mensheid helpt zichzelf te bevrijden.
Wetenschapsbeoefening in de praktijk
Ik deed een onderzoek in Guatemala naar landloze boeren die bezig waren met landbezetting. Ik ben daar geweest en heb daar rapport over gemaakt. Daarna is mij gevraagd “wat heb je voor de boeren gedaan met je kennis?” Ik heb die kennis niet naar de gemeenschap teruggestuurd. Volgens Noam Chomsky is een hoger opgeleide verantwoordelijk door de autoriteit van zijn kennis. Wetenschap is subjectief, omdat zijn een standpunt inneemt. De meeste wetenschappers spreken zich vaak uit tegen bezetting.
Maar onderzoekers kunnen ook bijdragen leveren. Antropologen die in de jaren ’70 samenwerkten met de opstandige tinarbeiders in Bolivia, merkten dat de traditioneel-wetenschappelijke attitude niet werkte: je kunt met je conclusies niet anders dan de VS aanvallen [die voor de structuur en het lot van de samenleving medeverantwoordelijk is]. En je moet bereid zijn zelf mede te werken aan de sociale verandering.
Zelf ben ik betrokken geweest in sociale veranderingen door te participeren in educatieve projecten voor jongeren. Scholing van jongeren betekent meevechten. Dus heb ik zelf les gegeven. Het onderzoek kan dus bijdragen tot machtsverhoudingen. Maar je moet je voortdurend afvragen welke belangen er worden gediend met rapportage van je resultaten. Eenmaal op papier kunnen ze in handen komen van de bestaande machten. Je moet je dus voortdurend bewust zijn van je keuze: heb je idealen bij de jongeren ontwikkelt, dan kan je rapport ertoe leiden dat ze bij Buitenlandsezaken materiaal hebben voor een studie over “hoe jongeren radicaliseren” en een instrument voor repressie krijgen. Je moet jezelf afvragen hoe vergroot je bevrijdende kennis?
Kijk ernaar of de mensen er beter van zijn geworden als er alternatieven worden uitgevoerd. Het is belangrijk interviews te maken met lokale activisten. Zorg dat eventuele royalties van je publicatie de actie ten goede komen. Maar mijn werk van participatie staat haaks op het verwachtingspatroon van de studieleiding van de universiteit, die wil “eerst publiceren, dan participeren”.
Er is in Mexico een universiteit die participeert in irrigatieprojecten en anderen, de Universidad autonoma de Ipiales(?). Verder is er UniSur (www.unisur.org.mx). Doel is “waardige waarden”bij te brengen, het besef dat mensen deugden kunnen waarderen. Dit heeft in de praktijk het gevolg het onderzoek van maatschappelijke vraagstukken volledig ten dienste staat van de gemeenschappen, die soms zelf studievragen bepalen. Concrete acties: tegen landroof bij mijnbouw, tegen huiselijk geweld. Ook al formuleert zij zelfstandig haar beginselen, .het antropologisch onderzoek kan wel degelijk deel uitmaken van gemeenschappen.
Ervaringen in Peru en terug in Nederland
Het project is de beschrijving van een verzet van plaatselijke bewoners tegen de bouw van een stuwdam, dat als gevolg heeft: onteigening van grond en vernietiging van het irrigatiesysteem. Belanghebbende van dit project is niet de plaatselijke bevolking, maar een Spaans bedrijf dat [profiterend van de privatiseringen door Fujimori] winsten maakt uit de elektriciteitslevering aan Peru en dan ook privaat opereert. [In Peru zijn beruchte conflicten met inheemse bewoners die zich tegen landroof verzetten en] Wageningen organiseert [dan ook] onderzoeksprojecten.
Opzet en resultaat van het onderzoek leidt tot vragen. Engageer je je met de bewoners dan “sluit dat deuren” bij de andere partij, die je dan weigert gegevens te verstrekken. Het opent ook deuren, want het verzet verstrekt wel inlichtingen over situaties, die ze aan “instituten in Peru” niet verstrekt.
Het is heel goed het verhaal te vertellen, maar heeft het effect op de situatie zelf?Alleen het verhaal vertellen is niet genoeg. Je moet tot solidariteit oproepen.
Maar scriptiebegeleiders zien het anders: het is geen keuze in een belangenstrijd, het is een conflict van culturen, waarbij de inheemse cultuur botst met de vooruitgang van de beschaving. Volgens Wellington en Dixon versluiert deze ‘culturele’ benadering de economische tegenstellingen en is er sprake van relativisme. Binnen het bestaande discours tast je met partijkeuze je “geloofwaardigheid” aan en ben je niet “objectief”. Als je ter plaatste niets kunt uitrichten met je verhaal moet je je verklaringen elders zoeken, wat leidt tot uitspraken als “If you want to help the farmers, study the Workdbank; if you want to help the Wordbank, study the farmers.” Werkelijk resultaat kan pas mogelijk zijn na langdurige samenwerking.
Discussie, stellingen en aanbevelingen
- Gevallen als in Peru staan niet op zichzelf. Zoek naar algemene kaders, die voorlopig als model kunnen dienen ter bevestiging. Researchbronnen? Landroof is tegenwoordig het actuele thema van War Resisters’ International, dat daarover conferenties houdt (Ahmedabad 1910) en rapporten verzamelt/publiceert. [ Kan uitgebreid worden met andere sites, bijv. Hidup Biasa voor Indonesië; zie ook XminY in Nederland].
- Val niet alleen het postmodernisme aan, maar ook het positivisme. De allereerste antropologen waren socialisten, die uitgingen van een nieuwe moraal1. De sociale faculteiten van diverse universiteiten hebben een verbinding met heersende politieke partijen, instituties en systemen: Utrecht-CBS, Leiden-CDA, UVA-bedrijfsleven…
- If you want to help the farmers, study the Workdbank? Historische research naar de geldstromen van bedrijven en hun beleid heeft een methodiek en het loont die gegevens te googelen en te analyseren.
- De universiteit is een Knowledge Free Zone. Een geëngageerd onderzoek heeft pas effect als men a) daarmee bijdraagt tot de strijd binnen de universiteit als systeem en/of b) buiten de universiteit verder gaat.
- In 1968 zei Adorno tot studenten [bijeen in een Kritische Universität?] “De wereld zal niet veranderen door de kennis die jullie hier in huis hebben”. Er is een verschil tussen academische kennis en een andere vorm van kennis daarbuiten. Toni Negri: onderzoek kan alleen slagen in samenhang met locale bewegingen en niet over.
- Universitaire studie in dienst van het volk kan alleen slagen als dit samengaat met bestrijding van de autoritaire discours-systemen door democratisering van het onderzoek en organisatie van zelfwerkzaamheid,
- Spreekster III: studeer je een antropologisch project, help de mensen en noteer zoveel mogelijk, – ook wat niet in het kader van je project valt. Het materaal dat daarbuiten valt is kennis, is bruikbaar voor de beweging en kun je aan de mensen terug geven.
- Raadpleg het Network for urban research
*1 Bij deze interventie zijn geen namen genoemd. Met “positivisme” wordt de benadering in navolging van August Comte bedoeld, met de vroege socialisten waarschijnlijk Proudhon en Fourier; verder in de 19e eeuw de kritiek op het neodarwinisme van Kropotkin (Mutual aid) op grond van antropologische waarnemingen, en de “geografen” de gebroeders Rëclus.